Kop op

De rugtherapeute zegt dat ik meer rechtop moet lopen, kop op. Dat hoorde ik laatst ook van de hoofdtherapeut. Ik vermoed soms – ik tel mijn zegeningen om de tel – dat ik al met gebogen nekje in de wieg gelegen moet hebben. ‘Ik heb er soms een zwaar hoofd in’,  antwoordde ik gevat. Fysiek nonsens. Het hoofd kan, ik zag het vaak met eigen ogen, de zwaarste last dragen, mits nek recht. Anderzijds weet ik niet wat lastiger te tillen is, een kruik water, een stapel hout, of loden gedachten die een mens soms aanvliegen.

Je neemt het je voor, maar na luttele meters zijn de kijkers alweer gericht op de voeten. Hij loopt als een banaan stelde een jonge vrouw in het Noorse tafeltennisteam vrolijk vast.

Ik zag hem daarom niet komen bij het schuifelen in het bosje vlak bij huis. Keek op toen hij van wal stak: ‘Ik moet toegeven dat ik die Spinseltjes wel blijf lezen, maar ze gaan nergens over, dat moet je met me eens zijn.’ ‘Ken ik je?’ ‘Willem toch, van het Bonaventura.’ ‘Ik ken je niet.’ ‘Je was toen al een bedrukt mannetje en nu ga je zo te zien nog steeds gebukt, haha. Terwijl ik daarvan niks teruglees in die probeerseltjes van je, die ademen vrijblijvendheid.’

‘Je kunt niet lezen. Volgende week spreken we hier weer af, okay? Dan heb je zeven dagen de tijd om na te denken over de vingerwijzingen in de stukjes. “Kijk maar niet te vaak met open oog om u heen. De mens sloopt zijn nest, omdat hij is hoe hij is. En we zijn ons dat ook nog eens bewust.” Staat in Beestjes. Kun je me uitleggen wat daar staat, dan vergeef ik je.’

Ik liep verder, nóg meer in eigen bubbel, zoals we allemaal altijd zijn. Hoorde nu bij de kakafonie in mijn hoofd ook zijn ongepaste opmerkingen. Samen met Poetin die giftig wauwelt, zieke reclames, een lallende Johnson, quasi-intellectuelen op de buis, blaatkamerleden, laffe opiumverstrekkers van divers pluimage, een schreeuwende sportverslaggever, het gejoel van de massa hypocriete toeschouwers bij weer een digitale onthoofding en zoveel meer ruis, altijd meer. Tot ver in het heelal is alle geraaskal hoorbaar.

En dan, dan bereikt zomaar het hemelse gezang van een merel mijn oor. Het jaargetijde van het balsemende ochtend- en avondconcert begint. Ik spot hem vlak bij mijn huis op de dakrand. Tegen de strak blauwe lucht zie ik zijn gele snaveltje open en dicht gaan. Doorlopen is geen optie. Koning, redder, fluit alles weg. Mannetje merel blijft zitten en zingt voor mij alleen. Ik kijk dankbaar omhoog.

Dit bericht is geplaatst in Spinsels. Bookmark de permalink.