zoetzuur schuurt verlangen naar toen
naar wat ooit was
schrijnend schroeit jouw kus op mijn wang
van voordat ik ging
van verre, van verre, van verre
zie ik pas de pracht
van wat achter mij ligt
wat ik passeerde achteloos
houden van, hoe doe je dat
koester nu pas, wat ik nooit liefhad
pijnlijk prikt de roos in mijn hand
ik laat haar los
bevend besef van wat ik verlies
door de tand des tijds
van dichtbij, van dichtbij, van dichtbij
zie ik niet de pracht
van wat mij omringt
en zoek ik daar wat ik hier al vind
droevig dringt de waarheid zich op
dat nooit iets blijft
nu al grijpt het verlies mij aan
van wat nog komt
van verre, van verre, van verre
zie ik al de pracht
die ik missen zal
ook de liefde van straks wordt die van toen
houden van, hoe doe je dat
koester nu pas wat ik nooit liefhad