Het went niet

Ik loop door de Haarlemmerstraat. Kwestie van zelfbeschadiging. Hoofd omlaag, als een banaan, maakt niet uit, ik weet wat er te zien en te horen is en wanneer ik bij het sleutelmakerwinkeltje ben aanbeland.

De dag met een mistig hoofd begonnen en de kans dat die optrekt in deze Leidse koopgoot is nul. Ik zie en hoor een orkaan aan koopzucht. Etalages, reclames zetten aan tot het kopen van altijd meer overbodigs. De steunbeer van onze maatschappij. Exquis eten, dure wijnen, bij het kopen al verouderde mode, peperdure hebbedinghorloges, natuur beschadigende verwegvakanties, stressreductie massages, rimpelcrèmes, lippenvullers, kontvullers, E-auto’s die rijden op bruinkool, vette pizza’s, dieetclubs, hairstyling shops, nagelstudio’s en zo door en zo door.

En het hele orkest van aangekweekte kunstmatige behoeftes klinkt vals, leidt tot niets meer dan luttele tijd bevrediging en daarna verlangen naar meer. Leegheid, depressiviteit, onrust, agressie, het gevoel een verliezer te zijn in dit dolle spel, eenzaamheid, dit alles brengt onze genotmachine met zich mee. En als reactie daarop weer valse goeroes uit west én oost, geestbezweerders, psychotherapeuten, psychiaters, opium van het woord, pillen en drank, veel drank.

Ach, ik schreef er ooit al een boek over, De Dolende Man. Daarna leer je de woede los te laten, acceptatie, maar soms welt die weer op. We doen al 200 jaar met onze overconsumptie de natuur geweld aan. Blijvende verwoesting. Het zou iedereen de ogen openen om een dag te rijden door een woestijn die kortgeleden nog groen was.

Denken, lezen over evolutie en brein, inzicht krijgen waarom de gang van zaken is zoals hij is, omdat de mens is zoals hij is, branden leren accepteren, jawel, maar het went niet, broeder.
Je zou de regelneef van Van Kooten en De Bie willen zijn. Hoewel ook die kansloos was. Staand bij de branding de golf berispend die meedogenloos over de andere heen rolt. ‘Ga terug jij, je gaat voor je beurt.’ Fantastische humor, maar altijd blijft de branding eender. En de grote Regelneef laat nooit van zich horen.

Nu brandt het in Oekraïne. Straks weer elders. De dodelijke keten van oorzaak en gevolg eindigt niet. Hoe kun je vrede hebben met het onvermijdelijke, met oorlog? Het is niet te verdragen. Maar ik loop in alle vrijheid door de stad en hoef niet te vluchten.
In Kiev wordt straks misschien het ziekenhuis beschoten. Zelf verliet ik onlangs na een vakkundige katheterisatie opgelucht het LUMC. Zo struikel ik warhoofdig door de goot. Zelfverwijt. Niet alleen de minnen noemen, brompot, ons leven hier is op veel punten goed!

Wat hoor ik daar? Zo lang geleden! Zeldzaam tegenwoordig. Drie meiden hebben de slappe lach en gieren het uit. Onwillekeurig glijdt er een bevrijdende lach over mijn gezicht. Kon ik die maar op alle Oekraïense gezichten toveren. Niet, voorlopig niet. Voor het vreemdelingelegioen te oud, niets anders rest dan vurig hopen dat het vuur snel dooft.

Dit bericht is geplaatst in Spinsels. Bookmark de permalink.