Mensen zeggen het jammer te vinden dat ik niet zo vaak meer tennis becommentarieer. Fijn om te horen, al klopt het slechts gedeeltelijk. Bij Sport1 (achter de decoder) breng ik nog regelmatig iets te berde over tennis. Maar, toegegeven, sinds bezuinigingen me verdreven bij Radio 1 en ik zelf verdreven wenste te worden door het schrikbewind van Danny Nelissen bij Eurosport, lijk ik publiekelijk in het tennisniets opgelost.
Volg ik de sport daarom minder? Nee, maar wel meer op afstand. Nog steeds een mening? Zeker. Die uiten? Sommige zaken veranderen niet. Nu vragen bij De Bakker.
Daarom op deze plek overpeinzingen bij het Nederlandse tennis. Oude wijn, maar in deze nieuwe zak, mijn eigen site, dat voelt toch goed. Bovendien moet af en toe iemand iets zeggen.
Over Thiemo de Bakker bijvoorbeeld. Over de cruciale fase waarin het Nederlandse tennis zich bevindt. Haalt zelfs De Bakker de wereldtop niet, wie dan nog wel de komende tien jaar?
Peter Wessels was in potentie top-20. Het kwam er niet van. Geldt ook voor Martin Verkerk? Daarna vond je lange tijd geen speler met (Ned) achter zijn naam bij de deelnemerslijsten van de grote toernooien. Nu is er dan Thiemo de Bakker als groot talent. Qua aanleg behoort de top-10 zijn einddoel te zijn. Ook Robin Haase heeft veel in huis, maar over hem een andere keer.
Thiemo de Bakker werkte de laatste 18 maanden met Rohan Goetzke (technische directeur), Jan Siemerink (Davis Cup), Dennis Schenk, Mats Merkel en nu dan Huib Troost en Raemon Sluiter (een aantal weken per jaar).
Er zijn vele wegen die naar Rome leiden, maar nooit twee, laat staan 7 in te korte tijd. De samenwerking tussen Goetzke en Siemerink is in orde. Mannen die weten hoe de hazen lopen. Te hopen is dat zij De Bakker het onwenselijke van zoveel verschillende coachsmaken hebben uitgelegd.
Ooit kwam met een aantal Nederlandse tennisjournalisten aan de koffie – dat moet vroeg op de dag zijn geweest – de vraag op tafel door wie Michaëlla Krajicek zich zou moeten laten begeleiden. Ik opperde: ‘Martina Navratilova’. Even niet gesproken vanuit ‘haalbaarheid’, maar vanuit de gedachte dat je in de begeleiding moet gaan voor het beste al je een gooi wilt doen naar het hoogste.
Dat geldt ook voor Thiemo de Bakker. Over de aard van zijn trainingen kan ik niet oordelen, dus voorzichtigheid is geboden, maar de vraag mag wel gesteld worden wie Huib Troost al internationaal naar de top gebracht heeft, wat zijn staat van dienst is, waardoor toegejuicht moet worden dat hij het megatalent De Bakker in een belangrijk jaar naar de wereldtop mag begeleiden? Vertrouwensman zijn is niet relevant.
Diezelfde vraag geldt voor Raemon Sluiter. Een aardig paard is nog geen goede ruiter, dat geldt ook voor de aimabele Rotterdammer. Iemand trainen, coachen, dat is een vak apart, dat moet je leren, dat doe je voor 1000%, dat kan nooit een deel van je tennisliving zijn.
‘Bij Thiemo moet je de training gevarieerd houden, anders is hij snel afgeleid’, hoorde ik Sluiter zeggen. Variatie is altijd in orde, maar een bijkomstigheid. De essentie zou moeten zijn dat De Bakker ervan doordrongen wordt dat er dagelijks urenlange, harde, saaie trainingssessies moeten worden afgewerkt om zijn talent volkomen te ontplooien. Dat hoeft niet, dat mag, topsport is geen must, sterker nog, het is een overgewaardeerde bijzaak in het leven, maar als je zegt topsport te ambiëren dan vraagt dat van speler en coach het besef dat 99% je best doen al te weinig is.
Ik weet niet of Troost en Sluiter en De Bakker gedrieën het pad naar de top zo zullen bewandelen. Dat kan. Graag. Maar het is jammer dat dit supertalent niet kiest voor een internationaal gelouterd coach (Martin Bohm?) die hem onverdroten zegt hoe hij ervoor staat en niet rept over ‘variatie’.
Een volgende keer over Robin Haase en of er een rode draad is, een grootste gemene deler die verklaart waarom het in het Nederlandse tennisland niet ontbreekt aan talent, maar te vaak wel aan woekeren daarmee.