Dwangverpleging

(Leids Dagblad, begin jaren negentig)

Dwangverpleging

Voordat ik aan de rand van Leiden ben, loopt de neus al, zo koud. Trap trap doen de benen, langs Molen de Valk, over de Mare, op weg naar mijn eerste redding. Aan het eind van de Korevaarstraat schiet ik links het Plantsoen in. Bij het gedenkteken zet ik mijn fiets neer, het laatste stukje wil ik lopen. Kalm moet ik Janneke benaderen, een schrikreactie voorkomen.

‘Dag Janneke.’ ‘Dag Theo.’ Ze kijkt me vanonder haar karton vragend aan. ‘Ik kom je helpen, Janneke.’ ‘Jij ook al. En ik dacht dat jij vond dat ik het maar op mijn manier moest doen. Dat je niet in een witte jas bent gekomen.’

Ik zie haar liggen, vervuild, drank bij de hand. Zou ze de ochtend halen? ‘Janneke, ik heb besloten dat je geholpen moet worden.’ ‘Maak jij dat uit?’ ‘Luister, in de krant stond een verhaal over dwangopname. Dat dat mag, als iemand een gevaar voor zichzelf wordt of voor zijn omgeving.’

Doordringend kijkt Janneke me aan. ‘Flikker op, Theo. Laat me met rust. Ik verwaarloos me, zoals ik dat wil, En ga de pijp uit, zoals ik dat wil. Ik zit op niemands goedertierenheid te wachten, ook niet op de jouwe.’

Ik doe of ik wegloop, Janneke draait zich om en dan ineens duik ik op haar, bind haar de handen op de rug en sleep haar mee naar de taxi, die ik tevoren had besteld. Janneke schreeuwt, vloekt, vecht om los te komen. De taxichauffeur wil ons eerst niet vervoeren.’ Wat is dit, waar gaat dit heen,’ vraagt-ie. ‘Dit is een geval van liefdevolle dwangverpleging. En het gaat naar Endegeest.’

De volgende morgen voel ik me super. Iemand geholpen, een begin met mijn grootschalige reddingsactie gemaakt. Vandaag treedt de volgende fase in werking. Operatie ‘Stadsbouwhuis’. Op weg.

Ik spreek kort met de bestuurders van de colonne auto’s die even voor tienen halt houdt op de Langegracht. ‘Op een enkeling na, moeten ze allemaal mee. Vooral niet luisteren naar hun ongetwijfeld hartverscheurende protesten. Het gebeurt voor eigen bestwil, al snappen ze dat zelf nog niet.’

Met een warme maar ook besliste blik betreed ik de eerste werkruimte. ‘Jij Jansen, gaat mee. Maar ook Verbeek, De Vries, Van Veen, Boderij, De Raadt en Huying kunnen zich gereed maken. Jullie gaan samen met nagenoeg iedereen hier naar Endegeest voor een dwangopname.’

Geschreeuw, hilariteit. Daarom ga ik op een stoel staan en spreek de meute die zich inmiddels op de binnenplaats heeft verzameld toe: ‘Ik weet het, jullie denken, waar bemoeit hij zich mee. Met mij is niks mis. Laat-ie oprotten met zijn menslievende gevoelens. Maar jullie kennen jezelf niet. Jullie weten niet dat jullie dag na dag jezelf schade berokkenen door je kostbare leven hier te slijten. Jullie zijn in al je plichtgetrouwheid een gevaar voor jezelf. Maar ook voor jullie omgeving. In welke stemming komen jullie thuis? Wie lijden er onder jullie humeurigheid? Wat kosten de samenleving jullie onverklaarbare psychosomatische klachten? Het is de hoogste tijd dat jullie in je eigen belang verpleegd gaan worden. Dat jullie jezelf weer als mens gaan herontdekken. Verzet heeft geen zin. Dwangopname mag volgens de wet BOPZ. En de wet kennen jullie toch als de besten.’

Vanaf maandag ga ik dag na dag verder met mijn de naasten lievende werk. Ik beperk me tot Leiden. Iedereen die verkeerd bezig is, laat ik opsluiten. Had die wet er maar niet moeten zijn. Want wat is het verschil tussen de ene vorm van zelfbeschadiging en de andere? Wie van ons is geen gevaar voor zichzelf en voor zijn omgeving? En wie bepaalt wie onder dwang moet worden verpleegd, iemand die daar toevallig een paar jaar voor heeft geleerd?

Mijn werk zal navolging krijgen, daar droom ik van. Eerst wordt de actie opgepikt in de Leidse regio, daarna in heel Nederland en uiteindelijk zullen wereldwijd de kreupelen van geest, de zelfverminkers, alle lui die een gevaar voor hun omgeving zijn, worden heropgevoed. Dwangopname voor de gehele mensheid, daar moet het op uit draaien.

Gebonk op mijn deur, ik doe open. ‘We komen je halen, Bakker. Jij, zuurpruim, bent een gevaar voor jezelf. Maar wat erger is, met die mallotige stukjes van je ben je het ook voor je omgeving. Voor jou als eerste dwangverpleging.’

Dit bericht is geplaatst in Algemeen, Columns, Gedane zaken. Bookmark de permalink.