Vergeef me
ontken mijn bestaan, wrijf zilt zout in de wond
omarm het licht, verlaat het duister
verwaai als de wind mijn ziek spoor in de nacht
sla geen acht op mijn triest gefluister
dwalend in de krochten
dolend in het hof
terwijl jij zuiver glansde
dacht ik de dingen dof
verbrand wat ik schreef, verloochen mijn naam
schud mij af, als een hond het water
verleg niet je koers, werp geen boei naar mij uit
stroom als lava langs de krater
huilend met de wolven
zuchtend met de zee
de trap naar de hemel
kent voor mij geen tree
dus werp alle last die ik ben overboord
laat mij achter op mijn eiland
van gruwzame smart en van heilloze lust
reik mij nooit meer, lief, jouw hand
bezwijkend aan de vrieskou
van innerlijk gekijf
negeerde ik jouw warmte
en zocht een ander lijf
dus verzamel mijn wrakhout, dat spoelt op jouw strand
bouw van mijn leed een liefdesstapel
en als je hart koud is, ontsteek dan de brand
koester de vlammen en vergeef me